De fictieve dienstbetrekking

Onlangs zijn zowel in Nederland als in  België enkele uitspraken gedaan met betrekking tot de vaststelling van een fictieve dienstbetrekking in franchiserelaties. Een fictieve dienstbetrekking kan ontstaan indien de relatie tussen de franchisegever en de franchisenemer al te zeer het karakter krijgt van een arbeidsovereenkomst. Indien bijvoorbeeld de relatie te directief wordt of te veel zaken centraal worden aangestuurd, ontstaat in zekere mate een gezagsverhouding met daarop het risico op een verkapte werkgevers/werknemersrelatie, met mogelijk een fictieve of zelfs een gewone dienstbetrekking tot gevolg.

Bij deze uitspraken bleken onder meer de volgende zaken doorslaggevend bij het vaststellen van de fictieve dienstbetrekking:

–  Aan de franchisenemer was een handboek verstrekt metverregaande instructies en voorts met mogelijkheden voor de franchisegever om sanctionerend op te treden. Hierdoor was een uiterst geringe mogelijkheid tot onafhankelijke bedrijfsvoering voor de franchisenemer ontstaan, in samenhang met de sterke economische afhankelijkheid die de franchiserelatie toch al kenmerkte;

–  Het bleek de franchisenemer niet toegestaan personeel te werven. Voorts was het de franchisenemer niet toegestaan zelf zijn vakantieperiodes te bepalen en mocht van de openingstijden niet worden afgeweken;

–  De franchisenemer bleek in verregaande mate verplicht de omvang van zijn verkopen direct door te geven aan de franchisegever, volgens de door de franchisegever opgestelde regels. De wijze van administreren en het terugkoppelen van financiële kengetallen aan de franchisegever bleek voorts in zijn algemeenheid in verregaande mate voorgeschreven door de franchisegever. Tevens bleek de betalingswijze door de klanten van de franchisenemer bepaald door de franchisegever en dienden de inkomsten te worden doorgestort aan de franchisegever;

–  De franchisenemer kende voorts verregaande verplichtingen met betrekking tot het aantal en de aard van de schoonmaakbeurten in de vestiging van de franchisenemer;

–  Maandelijkse evaluatie door een externe partij van de werkzaamheden van de franchisenemer, onaangekondigd bezoek, waarbij controle plaatsvond op  basis van een zeer uitgebreide checklist met criteria, waarbij franchisegever zich de mogelijkheid voorbehield de criteria te kunnen wijzigen, gaven vervolgens in combinatie met het bovenstaande de doorslag.

Op zichzelf zijn de uitspraken van de laatste tijd niet verrassend. Op grond van de geldende criteria in franchiserelaties die een fictieve dienstbetrekking kunnen opleveren, bleek in alle zaken de risicozone opgezocht. Dat de belastingdienst, het UWV en/of de rechtbank op enig moment hier oordelen aan verbindt, was dan ook uit te tekenen. Dat deze zaken op dit moment wat minder in de belangstelling staan dan in het verleden, betekent niet dat de problematiek minder venijnig is, zo blijkt nu weer.

Franchisegever en franchisenemer doen er verstandig aan hun franchiseconstructie dusdanig in te richten dat dit risico niet kan ontstaan. Zo dienen franchisegever en franchisenemer zich goed rekenschap te geven hoe zij omgaan met zaken als financiële targets, op welke wijze eventuele leads ten bate van de franchisenemer bij de franchisenemer terecht komen, dat de inkomsten van de franchisenemer volledig onzeker en variabel zijn, op welke wijze de franchisenemer reclame en promotie mag bedrijven et cetera. Het stelsel van verplichtingen tussen franchisegever en franchisenemer is bepalend of er op enig moment een kwade kans op een fictieve dienstbetrekking ontstaat.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Wanneer gaat een franchisegever te ver bij de werving van franchisenemers?

In het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 februari 2019 was aan de orde of de franchisegever bij de werving van de franchisenemers ontoelaatbaar gehandeld had.

Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) adviseert staatssecretaris Keijzer over Wet Franchise

Kort samengevat wordt allereerst geadviseerd franchisegevers en franchisenemers actief te informeren over deze wetswijziging.

Post non-concurrentieverbod bij diensten- en verkoopfranchise

Als een franchiseovereenkomst eindigt, dan stuiten veel franchisenemers op een verbod in de franchiseovereenkomst om gedurende een bepaalde tijd daarna vergelijkbare werkzaamheden te verrichten

Het concept van de Wet Franchise: impact voor franchisegevers en franchisenemers – d.d. 5 februari 2019 – mr. A.W. Dolphijn

Ludwig & Van Dam advocaten denkt dat als het ontwerp van de Wet Franchise daadwerkelijk wet zal worden, er heel wat zal veranderen voor franchisegevers en franchisenemers.

Koop franchiseonderneming en de ontslagen zieke werknemer van 7 jaar geleden

De vraag is of een franchisenemer van Bruna, bij de verkoop van de franchiseonderneming aan Bruna, had moeten mededelen dat zeven jaar geleden een werknemer ziek uit dienst was getreden.

Rechtbank verbiedt Domino’s eenzijdige rayonverkleinging bij verlenging franchiseovereenkomsten – d.d. 28 januari 2019 – mr. R.C.W.L. Albers

Op 9 januari 2019 is door de rechtbank Rotterdam een vonnis gewezen in een door de Vereniging van Domino’s Pizza Franchisenemers en al haar leden (nagenoeg alle franchisenemers van Domino’s) gestarte

Door Remy Albers|28-01-2019|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |
Ga naar de bovenkant