De failliete franchisegever: een vervolg

Enige bijdragen terug schreef mijn kantoorgenoot mr. J. Sterk het nodige omtrent de situatie wanneer een franchisegever failleert en welke de gevolgen daarvan kunnen zijn voor, met name, de betrokken franchisenemers. Is in die bijdrage stilgestaan bij de situatie van een voldongen feit, de situatie na het faillissement dus. Niet minder belangrijk is de situatie onmiddellijk voorafgaand aan het faillissement. In die periode kunnen namelijk door zowel de franchisegever als de franchisenemers beslissingen worden genomen die later, na het faillissement, verstrekkende gevolgen kunnen hebben.

In de eerste plaats dient hierbij te worden gedacht aan de zogenaamde faillissementspauliana. Leidend uitgangspunt in geval van een faillissement is dat alle schuldeisers naar evenredigheid worden bedeeld waar het betreft de betaling van hun vorderingen op de failliet. Daarop zijn enige uitzonderingen, zoals de belastingdienst en de curator zelf, doch dat is wel het hoofdprincipe. In de praktijk wil het nog wel eens voorkomen dat in de periode vlak voor het faillissement de aanstaande failliet bepaalde schuldeisers, uit opportunistische, persoonlijke of vriendschappelijke motieven, hun vorderingen kwijtscheldt of betalingen doet die in geen verhouding staan tot de vorderingen van de overige schuldeisers en waardoor de verhaalsmogelijkheden van die overige schuldeisers aanzienlijk afnemen. Dergelijke handelingen worden in juridisch jargon paulianeus genoemd. De curator heeft, na het faillissement, de mogelijkheid om dergelijke rechtshandelingen te vernietigen, waardoor alle gevolgen daarvan ongedaan dienen te worden gemaakt. Eventueel betaalde gelden dienen dus te worden terugbetaald en oude vorderingen herleven weer.

Een tweede punt waar goed op dient te worden gelet is de vraag aan wie de verantwoordelijkheid voor een eventueel faillissement kan worden toegeschreven. In de meeste gevallen is die vraag niet heel eenduidig te beantwoorden. Veelal ligt een complex van feiten en omstandigheden aan het faillissement van een onderneming ten grondslag. Het is in de praktijk echter wel eens voorgevallen dat een verenigd collectief van franchisenemers en bloc besloot de feebetalingen en andere betalingsverplichtingen jegens de franchisegever op te schorten uit hoofde van op dat moment bestaande geschillen tussen hen de franchisegever. Collectieve opschortingen kunnen de geldstroom van een franchisegever voor een goed deel lam leggen. Een dergelijke situatie kan daadwerkelijk het faillissement van de betrokken franchisegever tot gevolg hebben. Alsdan ontstaat, na het faillissement, een discussie omtrent de vraag of de bedoelde opschortingen terecht waren. Zou daarover enige twijfel kunnen bestaan, dan kan een en ander leiden tot een aansprakelijkheidstelling van de zijde van de curator aan het adres van de betrokken franchisenemers. Dat is de situatie die te allen tijde dient te worden vermeden. Aansprakelijkheden in verband met het faillissement van een onderneming van enige omvang kunnen astronomische hoogten bereiken, met dito ernstige gevolgen voor de betrokken franchisenemers.

De moraal van dit verhaal: gaat het de franchisegever slecht, wees dan voorzichtig met enerzijds het aanvaarden van gunsten in de vorm van kwijtscheldingen of betalingen, nu deze als zijnde paulianeus door de curator kunnen worden vernietigd. Wees voorts, met name in de rol als franchisenemer bedacht op de consequenties die optreden in of buiten rechte jegens een franchisegever in zwaar weer kunnen hebben.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Ludwig & Van Dam in De Nationale Franchisegids 2018

De basis van een franchiserelatie is de franchiseovereenkomst. Hierin staan een aantal voorwaarden waaraan partijen zich moeten houden.

Ludwig & Van Dam Advocaten standhouder (nr. 2) op de franchisebeurs Onderneem ’t! d.d. 19 & 20 april 2018

Voor meer informatie klik op onderstaande link:

Alex Dolphijn van Ludwig & Van Dam Advocaten geeft op 19 april 2018 op de franchisebeurs “Onderneem ’t!” een seminar over: “Rechtspositie franchisenemers verbeteren? Over trends en ontwikkelingen in wet- en regelgeving.”

Voor meer informatie klik op onderstaande link.

Zorgplicht franchisegever in de precontractuele fase

De rechtbank Limburg oordeelde op 6 april 2017, ECLI:NL:RBLIM:2016:2843, dat de franchisegever in de precontractuele fase een zorgplicht heeft jegens de aspirant- franchisenemer.

Franchisenemer ontloopt hoofdelijke aansprakelijkheid in privé

De rechtbank Rotterdam heeft in een vonnis van 28 maart 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:2913, geoordeeld over de vraag wat de betekenis is van de clausule in de franchiseovereenkomst waarin bepaald is dat

Ondeugdelijke prognose door ontbreken vestigingsplaatsonderzoek

De rechtbank Den Haag heeft op 21 maart 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:3348 geoordeeld dat een prognose van een franchisegever ondeugdelijk was, waardoor de franchisenemer gedwaald had en de franchisegever

Ga naar de bovenkant