De door de franchisegever voorgeschreven leverancier presteert niet? Wat nu?

Het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch oordeelde op 20 februari 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:727, over de vraag wie moet bewijzen dat de franchisenemer op het verkeerde been gezet is bij het aangaan van de franchiseovereenkomst. 

Op grond van de franchiseovereenkomst dient de franchisenemer exclusief in te kopen bij leveranciers die de franchisegever voorschrijft. De franchisenemer stelt dat de franchisegever destijds al problemen had met twee voorgeschreven leveranciers, maar dit niet mededeelde aan de franchisenemer toen het franchisecontract getekend werd. De franchisenemer doet een beroep op bedrog en op dwaling en vernietigt de gesloten franchiseovereenkomst op die gronden. De franchisegever betwist de gestelde problemen met de voorgeschreven leveranciers. Het Gerechtshof oordeelt dat als de franchisegever inderdaad problemen had met de exclusieve leveranciers, de franchisegever dat wel had moeten mededelen aan degene die op het punt stond franchisenemer te worden. 

De franchisenemer meent dat de bewijslast ter zake de problemen met de voorgeschreven leveranciers bij de franchisegever ligt. Het Gerechtshof oordeelt dat de franchisenemer een beroep doet op een wilsgebrek en stelt dat er gronden bestonden om de franchiseovereenkomst te vernietigen. Dit brengt dat op grond van de hoofdregel met zich mee dat hij de door hem daaraan ten grondslag gelegde feiten, die door de franchisegever gemotiveerd zijn betwist, dient te bewijzen. De franchisenemer heeft derhalve de bewijslast. 

Niet ondenkbaar is dat de franchisenemer wellicht een andere bewijspositie gehad zou hebben als een beroep op de Wet Acquisitiefraude gedaan zou zijn. Daar geldt immers expliciet de mogelijkheid om de bewijslast om te keren bij een voldoende vermoeden van misleiding.

Mr. A.W. Dolphijn  – franchiseadvocaat
 

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.

Andere berichten

Rechter anticipeert op Wet franchise: geen verplichte formulewijziging (zonder drempelwaarde)

De rechtbank Amsterdam oordeelt dat een franchisenemer van Blokker niet verplicht is tot vernieuwing van de winkel volgens de nieuwste formule-uitgangspunten, zoals door Blokker opgedragen is.

Door Alex Dolphijn|05-10-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Interview mr. J. Sterk en mr. C. Rutten in Franchise+: “Oproep aan automotive sector: bereid je goed voor op nieuwe Wet franchise” d.d. 2 oktober 2020

De nieuwe Wet Franchise heeft een brede uitwerking, ook in de automotive sector. Maar of men zich er daar voldoende van bewust is?

Artikel De Nationale Franchise Gids – “Coronakorting van 50% op de huur” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 15 september 2020

Tegenvallende omzetten in verband met de coronacrisis kunnen betekenen dat de huurprijs gehalveerd wordt, ook als er sprake is van een deels omzetgerelateerde huur.

Door Alex Dolphijn|15-09-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel Franchise+ – “Franchisegever hanteert “afgeleide formule” (zonder dat hij het weet)” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 9 september 2020

Tal van franchisegevers zullen zich niet bewust zijn van het gegeven dat zij een “afgeleide formule” gebruiken zoals bedoeld in de Wet franchise.

Door Alex Dolphijn|09-09-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel mr. C. Damen – Drie voorwaarden bij het recht op klantenvergoeding voor de agent bij de beëindiging van de agentuurovereenkomst – d.d. 26 augustus 2020

Bij de agentuurrelatie tussen een agent en een opdrachtgever (de principaal) leggen partijen hun samenwerkingsafspraken vast in een agentuurovereenkomst. Wanneer de principaal de agentuurovereenkomst

Door mr. C. Damen|26-08-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|
Ga naar de bovenkant