Column Franchise+ – “Verbod verkoop via internetplatforms in franchiseovereenkomst vrijgesteld van kartelverbod”
Eind vorig jaar haalde Thuisbezorgd.nl de woede van vele maaltijdbezorgers op haar hals door wederom een tariefverhoging aan te kondigen. Het standaardtarief van Thuisbezorgd.nl bereikte daarmee een recordhoogte van maar liefst 13 procent. Deze kostenpost kan bespaard worden indien rechtstreeks bij de maaltijdbezorgdienst of zelfs via een ander internetplatform wordt besteld. Met name in franchiseverband behoort dit tot de mogelijkheden, omdat franchiseorganisaties veelal over uitstekende websites en apps beschikken die qua gemak en functionaliteit niet onder doen voor Thuisbezorgd.nl. Maar mag een franchisegever zijn franchisenemers verbieden om van Thuisbezorgd.nl gebruik te maken?
Op 6 december 2017 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie een arrest gewezen over de mogelijkheid om het verkopen van producten via internetplatforms te verbieden waarin in mijn visie antwoord gegeven wordt op deze vraag. Hoewel dit arrest niet gaat over het bezorgen van maaltijden, is de uitkomst hiervan mijns inziens hierop wel toepasbaar.
Deze zaak ging over de vraag of een producent van luxe cosmetica ‘Coty’ (onder meer producten van Calvin Klein en Chloé) haar erkende distributeurs kon verbieden om de luxeproducten aan de man te brengen via Amazon. Volgens Coty was verkoop via dit platform onwenselijk, omdat het afbreuk zou doen aan het luxe imago. Het Hof van Justitie heeft getoetst of een dergelijk verbod toelaatbaar is op basis van Europees mededingingsrecht.
Volgens het Hof zijn stelsels van selectieve distributie voor luxeproducten toelaatbaar als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Kort gezegd houden de voorwaarden in dat de distributeurs moeten zijn geselecteerd op basis van objectieve, kwalitatieve, proportionele en niet-discriminerende criteria. Het Hof bevestigt uitdrukkelijk dat het in stand houden van een luxe imago van merkproducten de organisatie van een selectief distributiestelsel voor die producten rechtvaardigt. Daarmee rechtvaardigt het Hof tevens het verbod op internetplatforms.
Waar het interessant wordt zijn de passages waarin het Hof overweegt dat zelfs als niet aan de hierboven genoemde voorwaarden is voldaan, het niet uitgesloten is dat een verbod op internetplatforms is vrijgesteld van het kartelverbod op grond van de groepsvrijstelling voor verticale overeenkomsten. Dat zou aldus betekenen dat ook aanbieders van gangbaardere producten zoals bezorgmaaltijden gebruik zouden kunnen maken van een verbod op het aanbieden van producten via internetplatforms als zij voldoen aan de marktaandeelgrens van de groepsvrijstelling (maximaal 30%).
Mijns inziens is met dit arrest dan ook tevens de toelaatbaarheid van een verbod op het verkopen van producten via Thuisbezorgd.nl in een franchiseovereenkomst bevestigd. Kortom, franchisegevers mogen hun franchisenemers verbieden om hun producten te verkopen via Thuisbezorgd.nl. De vraag is wel of een dergelijk verbod commercieel verantwoord is, gezien de grote hoeveelheid bestellingen die via Thuisbezorgd.nl verlopen. Is dat echter het geval, dan staat franchisegevers niets (meer) in de weg om Thuisbezorgd.nl te verbieden en daarmee zouden zij Thuisbezorgd.nl dan ook kunnen boycotten.
mr. R.C.W.L. Albers – franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar albers@ludwigvandam.nl.
![247Mededinging](https://www.ludwigvandam.nl/wp-content/uploads/2020/12/247Mededinging-scaled.jpg)
Andere berichten
Supermarktbrief – 5
Verwerving supermarktlocatie door opzegging huurovereenkomst ten koste van zittende huurder mag van Hoge Raad.
Verwerving supermarktlocatie door opzegging huurovereenkomst ten koste van zittende huurder mag van Hoge Raad
Op 25 april 2014 heeft de Hoge Raad ten tweede male bevestigd dat de wachttijd van drie jaar bij opzegging van de huurovereenkomst winkelruimte wegens dringend eigen gebruik na koop van het onroerend
Eenzijdige collectieve fee-verhoging door franchisegever ongeoorloofd
In een belangwekkende uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 23 april 2014, lag de vraag voor of een franchisegever een verhoging van een bijdrage mocht doorvoeren.
Belangen Vereniging Franchisenemers Nederland (BVFN) voert nader overleg met de Minister
Op 16 april 2014 heeft het al aangekondigde gesprek tussen de Belangen Vereniging Franchisenemers Nederland (BVFN), en het Ministerie van Economische Zaken plaatsgevonden.
Exoneratie zorgplicht bij prognose franchisegever
In een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 9 april 2014, kwam de interessante vraag aan de orde of een samenwerking als franchise gekwalificeerd diende te worden.
Concurrentiebeding sneuvelt in kort geding
Onlangs oordeelde de voorzieningenrechter te Rotterdam dat een franchisenemer niet gehouden was aan het in de franchiseovereenkomst opgenomen concurrentiebeding.