Column Franchise+ – “Geschillen over franchisefee”

Het is de laatste tijd flink raak bij ook de allergrootste franchiseorganisaties van Nederland. Bij de formules van Albert Heijn, Hema, Etos, Bruna en Olympia werd en wordt er bijvoorbeeld flink geprocedeerd tussen de franchisegever en de franchisenemers. Het gaat er steeds om dat de franchisenemers menen geen of onvoldoende inzicht te hebben in de opbouw van de berekende franchise fee.

Bij Albert Heijn gaat het geschil over de vraag of de franchisegever verkapte inkoopbonussen niet in mindering moet brengen op de verschuldigde fee’s. Nadat de franchisenemers in het ongelijk zijn gesteld door de rechtbank is de zaak nu in hoger beroep bij het gerechtshof. 

Bij Hema lukt het de franchisegever en de franchisenemers niet om onderling tot een akkoord te komen over een fee voor e‑commercediensten. De franchisegever heeft daartoe bedragen geïncasseerd waarvan de franchisenemers stellen dat dit geen recht aan de situatie doet. De rechter oordeelde dat Hema voorlopig de door haar berekende fee voor e-commercediensten niet mag verrekenen met tegoeden van franchisenemers. 

De franchisenemers van de Etos-formule stelden terecht dat zij fee betaalden aan de franchisegever voor het exclusieve gebruik van de gezamenlijk specifieke Etos-producten. De franchisegever wilde deze Etos-producten ook buiten de Etos-winkels aanbieden. Alhoewel de franchisegever uiteindelijk overstag ging, had zij vervolgens slechts een andere naam aan deze producten gegeven. Door het gerechtshof werd geoordeeld dat met de toezegging van de franchisegever om deze vergelijkbare producten uit te faseren de kans op verwarring bij het publiek voorlopig niet vastgesteld kon worden. 

Bij Bruna werd verlaging van de fee voorgehouden in ruil voor meer hard franchising. Dit stuitte op de nodige weerstand wegens onder meer het gebrek aan transparantie. Op individueel niveau zijn en worden de nodige geschillen hierover uitgevochten bij de rechter. 

De franchisenemers van de Olympia-franchiseformule hadden in rechte met succes aangevoerd dat de franchisegever een verborgen manier gebruikte om extra aan de activiteiten van de franchisenemers te verdienen. In rechte is vastgesteld dat er sprake was van een ontoelaatbare verborgen fee. Ook de franchisegever van de formule Happy Nurse is in gelijke zin veroordeeld.

Bovenstaande zaken moeten stoppen. Duidelijkheid vooraf is hiervoor de sleutel en onderstreept het belang van het op voorhand maken van goede afspraken over de vraag waar de fee precies voor betaald moet worden en hoe die fee exact moet worden berekend. Tevens zal de franchisegever de nodige transparantie hierin moeten bieden. Zijn knallende ruzies over de franchise fee op die manier in de toekomst te voorkomen. 

Mr. A.W. Dolphijn  – franchiseadvocaat 

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.

Andere berichten

De (on)geldigheid van een postcontractueel concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst: analogie met arbeidsrecht?

De rechtbank Gelderland heeft op 5 september 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:4565 een vonnis gewezen over onder meer de vraag of Bruna als franchisegever een beroep kon doen op het verbod voor een

Column Franchise+ – mr. J Sterk: “Rechtbank veroordeelt fastfoodketen tot verlenging franchiseovereenkomst

De zaak speelt begin dit jaar. De franchisenemer weigert al jaren de bij verlenging aangeboden nieuwe franchiseovereenkomst te ondertekenen aangezien deze een verslechtering van zijn rechtspositie met

Door Jeroen Sterk|01-09-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer

Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden

Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising

Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.

Door Ludwig en van Dam|10-08-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?

De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had

Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers

In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?

Ga naar de bovenkant