De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in een kort gedingvonnis van 15 juni 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:3833, geoordeeld over een vordering tot (onder meer) schorsing van het non-concurrentiebeding. De franchisenemers meenden dat in een bodemprocedure vast zou komen te staan dat de prognoses van de franchisegever ondeugdelijk waren. Daartoe vorderden de franchisenemers ook tot rectificatie van de vermeend ondeugdelijke prognoses, waartoe een bewijslastomkering voor wat betreft misleidende reclame geldt. 

In artikel 6:196 BW is opgenomen dat, indien iemand reclame maakt richting een ander, schade heeft toegebracht of dreigt toe te brengen, de rechter tot rectificatie kan veroordelen. Bij misleidende reclame geldt ook een omkering van de bewijslast voor aansprakelijkheid bij een vermoeden van misleiding op grond van artikel 6:196 lid 2 BW via artikel 195 lid 2 BW. 

In dit geval ging het om mededelingen in de zin van een filmpje op YouTube, een toegestuurde folder en materiaal uit de Nationale Franchisegids. Dit materiaal en met name ook de mededeling in de folder dat de franchisenemer “een eigen uitzendbureau” begint, kan volgens de rechtbank niet als een mededeling ex artikel 6:194 BW worden gekwalificeerd. Feitelijk gaat het immers om een eigen onderneming, die sterk afhankelijk blijft van de franchisegever. Daar komt nog bij dat van een aantal van de mededelingen gemotiveerd wordt betwist dat deze überhaupt zijn gedaan. Dit betekent dat niet aan een omkering in de bewijslast wordt toegekomen. 

De franchisenemers vorderden schorsing, althans vernietiging, van het geheimhoudings- en non-concurrentiebeding gezien de vermeende ondeugdelijke prognose. Echter, omdat de ondeugdelijkheid van de prognoses niet aannemelijk, net zo min als de bewijslastomkering daaromtrent, is de vordering op deze grond niet toewijsbaar. 

Als tegenvordering had de franchisegever gevorderd om de franchisenemers te veroordelen om zich te houden aan het overeengekomen non-concurrentiebeding. Die tegenvordering werd echter ook afgewezen. De voorzieningenrechter acht het niet aannemelijk dat een bodemrechter de ruime reikwijdte van het non-concurrentiebeding volgt.

Bewijslastomkering bij prognoses is al langer een belangwekkend thema. In deze zaak ging het niet op, ondanks dat er wel sprake was van reclame. De franchisenemers blijven desalniettemin vooralsnog niet gehouden aan het non-concurrentiebeding. 

Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat 

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.

Andere berichten

Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer

Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden

Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising

Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.

Door Ludwig en van Dam|10-08-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?

De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had

Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers

In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?

Bestuurdersaansprakelijkheid van een franchisenemer na falend beroep op ondeugdelijke prognose.

Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 11 juli 2017 een beslissing genomen over de vraag of de franchisegever met succes de bestuurder van een b.v. kon aanspreken voor het niet-nakomen van de

Aansprakelijkheid accountant voor opgestelde prognose?

In een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 11 juli 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:3153, was aan de orde dat franchisenemers de accountant van de franchisegever verweten aansprakelijk te zijn

Ga naar de bovenkant