Bevoegdheid van de kantonrechter in zaken over dwaling (II)

Door Gepubliceerd Op: 24-05-2011Categorieën: Uitspraken & actualiteiten

Rechtbank Roermond

Zoals eerder aangegeven op deze website wordt er door verschillende rechters op een verschillende manier geoordeeld of zij bevoegd zijn om kennis te nemen van een geschil waarbij zowel prognoseproblematiek als huur een rol spelen. Kort geleden heeft de rechtbank Arnhem een uitspraak gedaan die relevant is, omdat de wet daarin op een juiste manier lijkt te zijn toepast. Ik verwijs daarvoor kortheidshalve naar mijn eerdere artikel “Bevoegdheid van de kantonrechter in zaken over dwaling”.

Onlangs heeft de rechtbank Roermond, sector kanton, een vergelijkbare uitspraak gedaan. De casus in deze kwestie is, kort samengevat, als volgt. Een franchisenemer heeft van zijn franchisegever prognoses verstrekt gekregen, die – naar later blijkt – op geen enkel onderzoek zijn gebaseerd. De omzetten blijven fors achter op de prognoses en de franchisenemer dient de exploitatie voortijdig te staken vanwege achterblijvende omzetten. De franchisenemer start een procedure en vordert in rechte bij de kantonrechter (onder meer) vernietiging van de franchiseovereenkomst en de onderhuurovereenkomst, inclusief schadeloosstelling. De franchisegever verweert zich door te stellen dat niet de kantonrechter bevoegd is om kennis te nemen van dit geschil, maar dat de ‘normale’ rechter zich over deze kwestie dient te buigen, omdat het huurelement slechts van ondergeschikt belang is.

De kantonrechter te Roermond is echter van mening dat, omdat er sprake is van een huurelement, de andere vorderingen als het ware worden ‘meegetrokken’ in zijn bevoegdheidscirkel. De kantonrechter is dan ook wel degelijk bevoegd, ondanks het feit dat er ook sprake is van een forse vordering tot schadevergoeding van de zijde van de franchisenemer.

Het voordeel van procederen bij de kantonrechter is dat de griffierechten in beginsel lager zijn dan bij de sector Civiel. Ook kan er over het algemeen laagdrempelig geprocedeerd worden, ook door niet-advocaten, hetgeen in bepaalde gevallen ook prettig kan zijn voor een rechtzoekende. Kortom, de hiervoor genoemde ontwikkeling is gunstig te noemen.

 

Mr J.H. Kolenbrander – Franchise advocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies Wilt u reageren? Mail naar kolenbrander@ludwigvandam.nl

Andere berichten

De (hard) franchiseovereenkomst en zorgplicht gekwalificeerd – WPNR 7226 (2019)

Het kabinet is voornemens een wettelijke regeling over franchising in het Burgerlijk Wetboek op te nemen ter bescherming van de zwakke positie van de franchisenemer.

Door Alex Dolphijn|26-02-2019|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Uitspraken & actualiteiten|Label: |

Gemeente moet tijdelijke Albert Heijn toestaan

De rechtbank Noord-Holland heeft op 7 februari 2019 geoordeeld over de vraag of de gemeente een tijdelijke Albert Heijn diende toe te staan

Franchisegevers mogen geen wijziging van winkeltijden meer opleggen – 12 februari 2019 – mr. A.W. Dolphijn

Eind 2018 is een concept van de “Wet keuzevrijheid openingstijden winkeliers” gepresenteerd.

Door Alex Dolphijn|12-02-2019|Categorieën: Franchise overeenkomsten, label11, Supermarkten, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Wanneer gaat een franchisegever te ver bij de werving van franchisenemers?

In het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 februari 2019 was aan de orde of de franchisegever bij de werving van de franchisenemers ontoelaatbaar gehandeld had.

Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) adviseert staatssecretaris Keijzer over Wet Franchise

Kort samengevat wordt allereerst geadviseerd franchisegevers en franchisenemers actief te informeren over deze wetswijziging.

Post non-concurrentieverbod bij diensten- en verkoopfranchise

Als een franchiseovereenkomst eindigt, dan stuiten veel franchisenemers op een verbod in de franchiseovereenkomst om gedurende een bepaalde tijd daarna vergelijkbare werkzaamheden te verrichten

Ga naar de bovenkant