Beëindiging franchiseovereenkomst leidt niet zonder meer tot beëindiging onderhuurovereenkomst
Rechtbank Dordrecht
Franchisegever beëindigde de franchiseovereenkomst met de franchisenemer. In de franchiseovereenkomst was bedongen dat door beëindiging van de franchiseovereenkomst tevens de onderhuurovereenkomst zou eindigen. De kantonrechter volgt deze redenering echter geenszins. De opzegging van de huurovereenkomst voldoet niet aan de wettelijke bepalingen en is daarmee niet rechtsgeldig. De bedingen in de huurovereenkomst waarop de franchisegever zich beroept zijn afwijkende bedingen die niet door de kantonrechter vooraf zijn goedgekeurd en daarom nietig.
De kantonrechter overweegt in zijn onlangs verstrekte vonnis voorts dat, hoewel in de franchiseovereenkomst en in de huurovereenkomst is opgenomen dat overeenkomsten onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en dat bij het einde van de ene overeenkomst de andere ook eindigt, er geen sprake is van een zogeheten gemengde overeenkomst, en dat daarmee tevens het wettelijk huurregime opzij zou zijn geschoven. Beide overeenkomsten kunnen immers op zichzelf genomen ook los van elkaar bestaan.
Een deugdelijke koppeling vooraf met goedkeuring door de kantonrechter had wellicht tot een ander oordeel kunnen leiden. Voorts is opmerkelijk dat de Hoge Raad de afgelopen jaren de leer van de gemengde overeenkomsten wel degelijk volgt. De lagere rechtspraak gaat evenwel kennelijk uit van het dwingend rechtelijk huurregime waarbij de franchiseovereenkomst separaat bestaat naast de onderhuurovereenkomst, zodat de franchisenemer volledige huurbescherming geniet.
Mr Th.R. Ludwig – Franchise advocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies Wilt u reageren? Mail naar ludwig@ludwigvandam.nl
![](https://ludwigvandam.megaconcept.nl/wp-content/uploads/2020/12/232court-min-400x222.jpg)
Andere berichten
Supermarktbrief – 5
Verwerving supermarktlocatie door opzegging huurovereenkomst ten koste van zittende huurder mag van Hoge Raad.
Verwerving supermarktlocatie door opzegging huurovereenkomst ten koste van zittende huurder mag van Hoge Raad
Op 25 april 2014 heeft de Hoge Raad ten tweede male bevestigd dat de wachttijd van drie jaar bij opzegging van de huurovereenkomst winkelruimte wegens dringend eigen gebruik na koop van het onroerend
Eenzijdige collectieve fee-verhoging door franchisegever ongeoorloofd
In een belangwekkende uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 23 april 2014, lag de vraag voor of een franchisegever een verhoging van een bijdrage mocht doorvoeren.
Belangen Vereniging Franchisenemers Nederland (BVFN) voert nader overleg met de Minister
Op 16 april 2014 heeft het al aangekondigde gesprek tussen de Belangen Vereniging Franchisenemers Nederland (BVFN), en het Ministerie van Economische Zaken plaatsgevonden.
Exoneratie zorgplicht bij prognose franchisegever
In een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 9 april 2014, kwam de interessante vraag aan de orde of een samenwerking als franchise gekwalificeerd diende te worden.
Concurrentiebeding sneuvelt in kort geding
Onlangs oordeelde de voorzieningenrechter te Rotterdam dat een franchisenemer niet gehouden was aan het in de franchiseovereenkomst opgenomen concurrentiebeding.