Beëindiging franchiseovereenkomst leidt niet zonder meer tot beëindiging onderhuurovereenkomst

Rechtbank Dordrecht

Franchisegever beëindigde de franchiseovereenkomst met de franchisenemer. In de franchiseovereenkomst was bedongen dat door beëindiging van de franchiseovereenkomst tevens de onderhuurovereenkomst zou eindigen. De kantonrechter volgt deze redenering echter geenszins. De opzegging van de huurovereenkomst voldoet niet aan de wettelijke bepalingen en is daarmee niet rechtsgeldig. De bedingen in de huurovereenkomst waarop de franchisegever zich beroept zijn afwijkende bedingen die niet door de kantonrechter vooraf zijn goedgekeurd en daarom nietig.

De kantonrechter overweegt in zijn onlangs verstrekte vonnis voorts dat, hoewel in de franchiseovereenkomst en in de huurovereenkomst is opgenomen dat overeenkomsten onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en dat bij het einde van de ene overeenkomst de andere ook eindigt, er geen sprake is van een zogeheten gemengde overeenkomst, en dat daarmee tevens het wettelijk huurregime opzij zou zijn geschoven. Beide overeenkomsten kunnen immers op zichzelf genomen ook los van elkaar bestaan.

Een deugdelijke koppeling vooraf met goedkeuring door de kantonrechter had wellicht tot een ander oordeel kunnen leiden. Voorts is opmerkelijk dat de Hoge Raad de afgelopen jaren de leer van de gemengde overeenkomsten wel degelijk volgt. De lagere rechtspraak gaat evenwel kennelijk uit van het dwingend rechtelijk huurregime waarbij de franchiseovereenkomst separaat bestaat naast de onderhuurovereenkomst, zodat de franchisenemer volledige huurbescherming geniet.

Mr Th.R. Ludwig – Franchise advocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies Wilt u reageren? Mail naar ludwig@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Prognoses bij startup franchiseformule

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde op 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:455 (Tot Straks/franchisenemer) over de vraag of de franchisegever een ondeugdelijke prognose verschaft had en de

Verplicht overdragen franchiseonderneming aan franchisegever?

De rechtbank Amsterdam heeft op 23 januari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:412 (CoffeeCompany/Dam Spirit B.V.) een vonnis gewezen over de vraag of een franchisenemer bij een beëindiging van de samenwerking

Overdracht klantendata aan franchisegever

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde in het arrest van 10 januari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:68 (OnlineAccountants.nl) onder meer over de vraag hoe klantendata moet worden overgedragen.

Uitverkoop bij bedrijfsbeëindiging franchisenemer – wie krijgt de uitverkoopopbrengst?

In het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland d.d.12 oktober 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5061 (Bewindvoerder/Expert Groep en Rabobank) stond de vraag centraal of de franchisegever tezamen met de bank

Column Franchise+ – mr. Th.R. Ludwig: “Rechter: zorgplicht franchisegever vergelijkbaar met die van een bank”

Diverse uitspraken in 2016 hebben duidelijk gemaakt hoe hoog de zorgvuldigheidsnorm voor een franchisegever jegens zijn franchisenemers ligt.

Gebruik van internet en sociale media: rechter verruimt mogelijkheden franchisenemers

De franchisenemer mag in beginsel niet worden verboden een eigen website te hebben om zijn producten of diensten tevens of zelfs uitsluitend via internet te verkopen.

Ga naar de bovenkant