Beëindiging franchiseovereenkomst leidt niet zonder meer tot beëindiging onderhuurovereenkomst
Rechtbank Dordrecht
Franchisegever beëindigde de franchiseovereenkomst met de franchisenemer. In de franchiseovereenkomst was bedongen dat door beëindiging van de franchiseovereenkomst tevens de onderhuurovereenkomst zou eindigen. De kantonrechter volgt deze redenering echter geenszins. De opzegging van de huurovereenkomst voldoet niet aan de wettelijke bepalingen en is daarmee niet rechtsgeldig. De bedingen in de huurovereenkomst waarop de franchisegever zich beroept zijn afwijkende bedingen die niet door de kantonrechter vooraf zijn goedgekeurd en daarom nietig.
De kantonrechter overweegt in zijn onlangs verstrekte vonnis voorts dat, hoewel in de franchiseovereenkomst en in de huurovereenkomst is opgenomen dat overeenkomsten onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en dat bij het einde van de ene overeenkomst de andere ook eindigt, er geen sprake is van een zogeheten gemengde overeenkomst, en dat daarmee tevens het wettelijk huurregime opzij zou zijn geschoven. Beide overeenkomsten kunnen immers op zichzelf genomen ook los van elkaar bestaan.
Een deugdelijke koppeling vooraf met goedkeuring door de kantonrechter had wellicht tot een ander oordeel kunnen leiden. Voorts is opmerkelijk dat de Hoge Raad de afgelopen jaren de leer van de gemengde overeenkomsten wel degelijk volgt. De lagere rechtspraak gaat evenwel kennelijk uit van het dwingend rechtelijk huurregime waarbij de franchiseovereenkomst separaat bestaat naast de onderhuurovereenkomst, zodat de franchisenemer volledige huurbescherming geniet.
Mr Th.R. Ludwig – Franchise advocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies Wilt u reageren? Mail naar ludwig@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Franchisegever verplicht tot verlenging franchiseovereenkomst
De rechtbank Rotterdam heeft op 6 september 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:6975 (Misty /Bram Ladage) geoordeeld dat de weigering tot verlenging van een franchiseovereenkomst door een franchisegever
De (on)geldigheid van een postcontractueel concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst: analogie met arbeidsrecht?
De rechtbank Gelderland heeft op 5 september 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:4565 een vonnis gewezen over onder meer de vraag of Bruna als franchisegever een beroep kon doen op het verbod voor een
Column Franchise+ – mr. J Sterk: “Rechtbank veroordeelt fastfoodketen tot verlenging franchiseovereenkomst
De zaak speelt begin dit jaar. De franchisenemer weigert al jaren de bij verlenging aangeboden nieuwe franchiseovereenkomst te ondertekenen aangezien deze een verslechtering van zijn rechtspositie met
Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer
Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden
Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising
Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.
Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?
De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had