Bedrijfsbeleid en franchisenemersbelang

Elke organisatie van enige importantie stelt voor zichzelf beleidsdoelen vast. Dat geldt voor publieke organisaties, doch vanzelfsprekend ook voor commerciële organisaties. Ook een franchiseorganisatie geeft zich periodiek rekenschap van haar positie ten opzichte van de concurrentie en stelt periodiek vast in welke richting zij zich op de korte, de middellange en de lange termijn wenst te ontwikkelen. Beleid in franchising.

Zonder bovenomschreven periodieke beleidsherijking zou elke organisatie, dus ook een franchiseorganisatie, stuurloos worden en zou zij, in de meeste gevallen, in het commerciële speelveld weinig kansen hebben. Beleid is derhalve een noodzakelijk element in de bedrijfsvoering. Hoewel beleidsvorming en -uitvoering in beginsel primair commerciële afwegingen betreffen, kennen deze begrippen in franchiseverhoudingen wel degelijk ook een juridische component. Waar een “traditioneel” bedrijf bij haar beleidsvorming met name haar eigen belangen dient, en bijvoorbeeld te maken kan krijgen met personeelsmutaties (krimp/groei), dient een franchisegever bij het formuleren van beleid in hoge mate rekening te houden met de belangen van zijn franchisenemers. Dat wordt in de praktijk wel eens vergeten. Een recent concreet voorbeeld daarvan is een organisatie die zich traditioneel in het luxe segment van een bepaalde branche bewoog. De winkels van de franchisenemers waren daarop afgestemd: niet te groot van omvang, luxe ingericht en op locaties die niet direct als primaire doel het bereiken van het grote publiek hadden. Ook de wijze van reclamevoering binnen deze organisatie was gericht op het bereiken van een kleine, doch selecte doelgroep.

Ongeveer twee jaar terug besloot de betrokken franchiseorganisatie dat het binnen haar beleid paste om volumegroei te creëren. Daarmee zou de organisatie en haar franchisenemers zich dus op een groter publiek dienen te richten. De winkels dienden groter te worden en in veel gevallen verhuisd naar locaties die makkelijker een groter publiek zouden bereiken, bijvoorbeeld in winkelstraten. Van de franchisenemers werden in dat verband forse investeringen verlangd om mee te kunnen in die beleidswijziging. En aldus geschiedde. Nog geen anderhalf jaar later besloot dezelfde franchiseorganisatie echter toch weer te willen terugkeren naar het oude model en, sterker, zich nog meer op het luxe premium segment te willen richten dan voorheen. Een en ander werd aan de franchisenemers medegedeeld, zonder dat zij daar veel aan konden doen. Het resultaat was dat de franchisenemers in casu hun respectievelijke omzetten en resultaten zagen kelderen, terwijl zij kort tevoren juist nog forse investeringsverplichtingen op zich hadden genomen. Diverse franchisenemers zijn diep in de rode cijfers terechtgekomen. De betrokken franchisenemers wijten een en ander rechtstreeks aan het in hun ogen zwalkend beleid van hun franchisegever. Niet uitgesloten is dat het in de kwestie komt tot een forse aansprakelijkheidsstelling van de betrokken franchisegever.
De boodschap van het bovenstaande is dat het een franchiseorganisatie natuurlijk vrij staat haar eigen toekomst vorm te geven en te dier zake beleid te formuleren. Extra zorgvuldigheid te dien aanzien is echter geboden, nu de franchisenemers in veel gevallen direct afhankelijk zijn van het door de franchisegever gevoerde beleid. Een onjuiste, dan wel onzorgvuldige, toepassing daarvan kan leiden tot forse bedrijfseconomische problemen, zoals hierboven omschreven. Bij belangrijke koerswijzigingen binnen franchiseverhoudingen verdient dan ook sterk de aanbeveling om deze in direct overleg met de franchisenemers, al dan niet in de vorm van een franchiseraad, vorm te geven en te allen tijde de belangen van de franchisenemers te dezen zwaar te laten meewegen.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Schadebegroting na onterechte beëindigen franchiseovereenkomst door franchisegever

In een arrest van de Hoge Raad van 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2372 (Franchisenemer/Coop) was aan de orde dat supermarktorganisatie Coop afspraken niet nagekomen was, waardoor de franchisenemer

Franchisegever verplicht tot verlenging franchiseovereenkomst

De rechtbank Rotterdam heeft op 6 september 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:6975 (Misty /Bram Ladage) geoordeeld dat de weigering tot verlenging van een franchiseovereenkomst door een franchisegever

De (on)geldigheid van een postcontractueel concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst: analogie met arbeidsrecht?

De rechtbank Gelderland heeft op 5 september 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:4565 een vonnis gewezen over onder meer de vraag of Bruna als franchisegever een beroep kon doen op het verbod voor een

Column Franchise+ – mr. J Sterk: “Rechtbank veroordeelt fastfoodketen tot verlenging franchiseovereenkomst

De zaak speelt begin dit jaar. De franchisenemer weigert al jaren de bij verlenging aangeboden nieuwe franchiseovereenkomst te ondertekenen aangezien deze een verslechtering van zijn rechtspositie met

Door Jeroen Sterk|01-09-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer

Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden

Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising

Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.

Door Ludwig en van Dam|10-08-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |
Ga naar de bovenkant