Procederen als franchisenemersvereniging.

De franchisenemers van Eye Wish Opticiens hebben onlangs verzet aangetekend tegen de juridische afsplitsing van hun franchisegever. Zij procedeerde daarbij tevens namens een franchisenemersverenging, maar de rechter verklaarde deze vereniging niet ontvankelijk in haar vorderingen. Wat ging er mis?

In deze procedure ging het om het volgende.

De franchisegever van Eye Wish Opticiens, Brilmij, is van plan om 142 Eye Wish-winkels in Nederland af te stoten, waaronder de winkels van Franchisenemers. Dit zal worden gerealiseerd door een afsplitsing en het onderbrengen van deze 142 winkels en de merknaam Eye Wish in een andere vennootschap.

De achtergrond van de afsplitsing is dat door de Europese Commissie in maart 2021 is goedgekeurd dat 70% van de aandelen door EssilorLuxottica N.A. in het GrandVision concern werden verworven, waar ook Brilmij toe behoort. Aan die goedkeuring is voor Nederland de voorwaarde gesteld dat de merknaam Eye Wish en 142 winkels worden afgestoten.

De franchisenemersverenging (en enkele franchisenemers) komen in verzet tegen de afsplitsing en stellen dat er onvoldoende waarborg is in de nieuwe vennootschap voor voldoening van de verplichtingen van Brilmij aan de 142 Eye Wish-winkels. Zij verzoeken de rechtbank te bepalen dat een waarborg wordt gegeven in de zin van een concerngarantie of een bankgarantie voor een bedrag van € 250.000 per winkel, in totaal € 35.500.000.

Ten aanzien van de vorderingen ingesteld namens de franchisenemersverenging oordeelt de rechtbank dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 3:305a BW.

Dit artikel stelt een aantal voorwaarden voor het instellen van een vordering namens een belangenorganisatie zoals een vereniging en hieraan is door de franchisenemersvereniging niet voldaan. Zo is er onder andere geen toezichthoudend orgaan en geen algemeen toegankelijke internetpagina met de informatie die artikel 3:305a BW noemt. De algemene ledenvergadering van de franchisenemersvereniging is niet te beschouwen als een toezichthoudend orgaan. De internetpagina van de franchisenemersvereniging (www.eyewishfv.nl) voldoet niet aan de eisen, omdat de website niet toegankelijk is voor het publiek (de bezoeker wordt meteen gevraagd in te loggen) en daarmee ook niet valt te controleren of de in artikel 3:305a BW vereiste informatie daarop staat. De uitzondering van artikel 3:305a lid 6 BW geldt niet (geen rechtsvordering met een ideëel doel en voor een zeer beperkt financieel belang of de aard van de vordering is aanleiding om de voorwaarden buiten toepassing te laten).

Overigens zijn ook de vorderingen namens de franchisenemers afgewezen, aangezien niet kon worden aangetoond dat zij op dat moment een vordering op Brilmij hadden.

Conclusie

Kortom, de franchisenemersvereniging wordt niet ontvankelijk verklaard, aangezien niet is voldaan aan de formele vereisten voor ontvankelijkheid van belangorganisaties zoals (franchisenemers-)verenigingen die per 1 januari 2020, door invoering van de Wet afwikkeling in collectieve actie (WAMCA), zijn aangescherpt.

De vraag rijst waarom de franchisenemersvereniging in dit geval niet ervoor heeft gekozen om haar achterban, zijnde de franchisenemers van Eye Wish, te vertegenwoordigen door middel van een volmacht. Op die wijze kan immers worden voorkomen dat de ontvankelijkheid wordt getoetst aan de strenge eisen van de WAMCA. Zie bijvoorbeeld een uitspraak van de rechtbank Rotterdam waar dit uit volgt.

Let er als (bestuur van een) franchisenemersvereniging dan ook goed op welke rechtsingang wordt gekozen en bespreek met een advocaat welke vereisten gelden en of er ook andere mogelijkheden zijn.

mr. R.C.W.L. Albers
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar albers@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Arbitrage binnen franchise: een te hoge drempel? – mr. M. Munnik

Bij het aangaan van een overeenkomst is het voor partijen mogelijk – in afwijking van de wet - om een bevoegde rechter aan te wijzen. Dit geldt ook voor de franchiseovereenkomst. Van deze mogelijkheid

Beroep franchisenemer op dwaling wegens ondeugdelijke prognoses en gebrek aan ondersteuning verworpen – d.d. 25 april 2019 – mr. K. Bastiaans

Het Hof ’s-Hertogenbosch oordeelde (ECLI:NL:GHSHE:2019:697) over de vraag of het enkele feit dat prognoses niet zijn uitgekomen, de conclusie rechtvaardigt dat de franchisenemer tekort is gedaan...

Door mr. K. Bastiaans|25-04-2019|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Artikel De Nationale Franchise Gids: “Steeds meer bescherming tegen ronselen franchisenemers” – d.d. 2 april 2019 – mr. A.W. Dolphijn

Steeds vaker blijkt dat geronselde franchisenemers beschermd kunnen worden op basis van de Wet Acquisitiefraude.

Door Alex Dolphijn|02-04-2019|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Uitspraken & actualiteiten|Label: |

De franchisenemersvereniging en de binding van franchisenemers – Contracteren 2019, nr. 1

Een bijdrage over veelvoorkomende bepalingen in franchiseovereenkomsten waarbij is bepaald dat een franchisenemer verplicht lid is van een franchisenemersvereniging.

Misleiding bij de werving van een franchisenemer?

Een uitspraak over de vraag of de franchisegever bij de werving van een franchisenemer een onjuiste voorstelling van zaken gegeven had.

Franchisegever aansprakelijk voor prognoses afkomstig van derde – d.d. 6 maart 2019 – mr. M. Munnik

Volgens vaste rechtspraak handelt een franchisegever onrechtmatig jegens haar franchisenemer wanneer een franchisegever zelfstandig op onzorgvuldige wijze onderzoek uitvoert en als gevolg daarvan...

Ga naar de bovenkant