Artikel Franchiseplus: “Verdeel de pijn” – mr. Th.R. Ludwig – d.d. 1 december 2020
De coronacrisis heeft menig franchisegever en franchisenemer in forse bedrijfsproblemen gebracht. De inkomsten vielen en vallen weg, terwijl de kosten doorlopen. Geplaatst voor deze moeilijkheden dienen partijen hun franchiserelatie soms te herijken, of zelfs opnieuw uit te vinden.
Daarbij wordt gekeken naar alternatieve vormen van ondernemen, zoals (intensivering van) thuisbezorgen in de horeca, maar ook naar verlaging van huur- en feeverplichtingen en overige financiële lasten, zoals aflosverplichtingen bij de bank en/of de fiscus. Goed en zorgvuldig overleg tussen betrokkenen is dan een eerste vereiste om tot goede afspraken te komen. De vraag is hoe juridisch verantwoord met het (plotseling) ontstane nadeel dient te worden omgegaan. Een vraag waar de rechter zich inmiddels ook over heeft gebogen.
Juridisch kader
Inmiddels heeft zich in de rechtspraak een lijn ontwikkeld in dit kader. Een verdeling van het nadeel bij helfte over de partijen als gevolg van de coronacrisis wordt door de rechter inmiddels als praktisch uitgangspunt aanvaard, waarbij door meerdere rechtbanken het beginsel van ‘share the pain’ is onderschreven, zoals onlangs nog door de Amsterdamse voorzieningenrechter: “Nu geen van beide partijen een verwijt kan worden gemaakt aan de oorzaak van de onvoorziene omstandigheden, ligt het voor de hand het financieel nadeel dat daarvan het gevolg is voorshands te verdelen. De overeenkomst geeft daarbij geen aanleiding tot een bijzondere risicoverdeling”.
Daarbij kan onder meer een beroep op overmacht of onvoorziene omstandigheden worden gedaan, indien in redelijkheid niet mag worden verwacht dat ongewijzigde instandhouding van bijvoorbeeld een franchise- of huurovereenkomst haalbaar is. Er dient sprake te zijn van een ernstig verstoring van het evenwicht van de overeenkomst. Daarbij is het van belang dat gemotiveerd wordt gesteld welk effect de coronacrisis op de bedrijfsvoering heeft.
(Onder)huur
Zo is het bijvoorbeeld zaak om te kijken of een huurpand nog geëxploiteerd kan worden op een wijze zoals dat bedoeld is, nu de beschikbaarstelling daarvan haar zin kan hebben verloren door sluiting; er kan immers niet meer of slechts beperkt van het huurpand gebruik worden gemaakt. Is dit het geval, dan kan een reductie van 50% aannemelijk zijn. Er is dan namelijk sprake van een ernstige verstoring van het evenwicht van de huurovereenkomst. Indien vanuit hetzelfde pand eventuele afhaal en bezorging van maaltijden flink is toegenomen, kan dit het verzoek tot huurprijskorting weer nuanceren. Zo is in rechte onlangs geoordeeld dat opschorting van de huur met 50% gerechtvaardigd zal zijn, totdat in een eventuele bodemprocedure is besloten of de opschorting stand kan houden (op langere termijn) en/of er sprake kan zijn van gedeeltelijke kwijtschelding.
Van ernstige relevante verstoring is ook sprake indien de kosten sterk zijn gestegen, waardoor het voor bijvoorbeeld voor een franchisenemer ondoenlijk wordt om nog langer voor een concurrerende prijs nog zijn product te kunnen verkopen. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van sterk toegenomen inkoopprijzen of door het moeten maken van extra kosten, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van schermen en overige hygiënemaatregelen. Hierdoor kan de franchisenemer dusdanig in de problemen raken, dat hij vervolgens zijn verplichtingen niet meer naar behoren kan voldoen. Dit hoeft niet alleen betrekking te hebben op de huur, maar kan ook bijvoorbeeld betrekking hebben op de franchisefee of op andere verplichtingen. In al die gevallen valt een reductie gerechtvaardigd te overwegen.
Franchisefee
Terzake van de franchisefee dient eveneens te worden afgewogen of hier nog wel dezelfde dienstverlening tegenover staat. Indien immers nog maar beperkt gebruik kan worden gemaakt van de franchiseformule is er sprake van een ernstige verstoring van het evenwicht binnen de franchiseovereenkomst. Opschorting kan ook dan geïndiceerd zijn. Let wel: aan opschorting stelt de wet diverse eisen, het is van belang dit niet zomaar te doen. Voorts kan er sprake zijn van een alternatieve invulling van diensten door de franchisegever die mogen worden verwacht op grond van de franchisefee. Een franchisegever kan zich bijvoorbeeld conform haar zorgplicht extra inspannen om huurkortingen voor haar franchisenemers te realiseren, of alternatieve diensten ontwikkelen, zoals (het intensiveren van) thuisbezorgen.
Een gerechtvaardigd beroep op overmacht en/of onvoorziene omstandigheden kan alleen slagen na zorgvuldig overleg tussen partijen. Daarbij mag geen commercieel nevenvoordeel worden nagestreefd, maar dienen franchisegever, -nemer, verhuurder, bank, leverancier en overige belanghebbenden daadwerkelijk de pijn te verdelen.
Andere berichten
Interview mr. J. Sterk en mr. C. Rutten in Franchise+: “Oproep aan automotive sector: bereid je goed voor op nieuwe Wet franchise” d.d. 2 oktober 2020
De nieuwe Wet Franchise heeft een brede uitwerking, ook in de automotive sector. Maar of men zich er daar voldoende van bewust is?
Artikel De Nationale Franchise Gids – “Coronakorting van 50% op de huur” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 15 september 2020
Tegenvallende omzetten in verband met de coronacrisis kunnen betekenen dat de huurprijs gehalveerd wordt, ook als er sprake is van een deels omzetgerelateerde huur.
Artikel Franchise+ – “Franchisegever hanteert “afgeleide formule” (zonder dat hij het weet)” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 9 september 2020
Tal van franchisegevers zullen zich niet bewust zijn van het gegeven dat zij een “afgeleide formule” gebruiken zoals bedoeld in de Wet franchise.
Artikel Franchise+ – “Verplichtingen en rechten van de startende franchisenemer” – mr. A.W. Dolphijn – d.d.
Waar dient u als startende franchisenemer op te letten, wat zijn uw verplichtingen en wat zijn uw rechten bij het sluiten van de franchiseovereenkomst?
Artikel mr. C. Damen – Drie voorwaarden bij het recht op klantenvergoeding voor de agent bij de beëindiging van de agentuurovereenkomst – d.d. 26 augustus 2020
Bij de agentuurrelatie tussen een agent en een opdrachtgever (de principaal) leggen partijen hun samenwerkingsafspraken vast in een agentuurovereenkomst. Wanneer de principaal de agentuurovereenkomst
Artikel mr. C. Damen – “Wanneer geldt de exhibitieplicht voor het overleggen de franchiseovereenkomst?” d.d. 17 augustus 2020
Geldt de exhibitieplicht voor het tonen van een (franchise)overeenkomst in een procedure, wanneer de procespartijen niet in rechtsbetrekking staan tot de (franchise)overeenkomst?