Artikel Franchiseplus: “Franchisegevers participeren in franchisenemers”- d.d. 3 juni 2020 – mr. A.W. Dolphijn

Door Gepubliceerd Op: 03-06-2020Categorieën: Columns

Steeds vaker participeren franchisegevers in de onderneming van de
franchisenemer. Er zijn diverse voordelen te bedenken voor zowel de
franchisenemer als de franchisegever. Echter, er spelen ook diverse
juridische onderwerpen die niet altijd scherp in beeld zijn. Bij het
opzetten van een dergelijke participatieconstructie is het zaak voor zowel
franchisenemer als franchisegever de juridische merites te doorgronden.

De redenen voor een franchisenemer om het participeren door de
franchisegever in de franchiseonderneming toe te staan, kunnen gelegen zijn
in het feit dat externe financiering lastig te betrekken is. Voor de
franchisegever kan het een instrument zijn om tot snellere expansie te
komen en om extra controle en invloed uit te oefenen op de exploitatie door
de franchisegever. Tevens wordt er bij de franchisegever een prikkel
gecreëerd om de exploitatie niet te laten falen.

Bij participatie door de franchisegever in de onderneming van de
franchisenemer dienen echter flink wat juridische zaken geregeld worden.
Vaak wordt er meer afgesproken dan een eenvoudige overeenkomst van
geldlening. Van belang is hoe de participatie vormgegeven wordt. Zo kan de
franchisegever aandelen in de onderneming van de franchisenemer verkrijgen.
De bedoeling kan zijn dat de franchisenemer de geldlening van de
franchisegever zo snel mogelijk inlost en als het ware ingroeit in de eigen
franchiseonderneming, zodat de franchisegever uiteindelijk geen participant
meer is en de franchisenemer “op eigen benen staat”. Niet altijd wordt er
nagedacht over de mogelijkheid die de wet biedt om verschillende soorten
aandelen uit te geven, bijvoorbeeld met verschillende zeggenschapsrechten,
of met verschillende aanspraken op de winst. De wet biedt hier een heel
scala van mogelijkheden om de samenwerking binnen de b.v. zo flexibel
mogelijk te maken.

De mogelijke flexibiliteit vergt dat duidelijkheid dient te bestaan over de
verschillende aspecten van de participatie. De franchisegever wenst
bijvoorbeeld zeggenschap in de franchiseonderneming om grip te houden op
het uitgeleende geld. Wanneer en hoe moet het (geleende) geld worden
uitgegeven en is daar toestemming voor nodig van de franchisegever? Dit is
met name van belang als de lening van de franchisegever eerst ingelost zou
moeten worden, alvorens er bijvoorbeeld investeringen gedaan worden. Welke
zekerheden heeft de franchisegever op het terugkrijgen van de geldlening?
Kan de franchisegever de franchiseonderneming van de franchisenemer
helemaal overnemen als het uitgeleende geld niet volgens het schema wordt
afgelost? En wat als de franchisegever dat niet wil? Deze aspecten worden
vaak geregeld in de statuten van de franchiseonderneming en in een
aandeelhoudersovereenkomst. Waar en hoe één en ander geregeld wordt is van
grote invloed op de betekenis en de gevolgen er van. Verder dient rekening
gehouden te worden met de aspecten die in de franchiseovereenkomst geregeld
zijn. Keurt de franchisegever niet zijn eigen vlees als de franchisenemer
de franchiseovereenkomst niet nakomt? En mag de franchisenemer nog wel lid
zijn van de franchisenemersvereniging als de franchisegever in de
franchiseonderneming deelneemt? Van geval tot geval zullen de vragen
bekeken moeten worden.

Het lijkt er op dat het participeren van franchisegever steeds vaker
voorkomt. Het is echter ook een bron van conflicten waarbij op diverse
vlakken afspraken juridisch vastgelegd zouden moeten worden om zo veel
mogelijk conflicten te voorkomen.

 

Mr. A.W. Dolphijn – franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt
u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Download dit artikel

Andere berichten

Column Franchise+ – mr. J Sterk: “Rechtbank veroordeelt fastfoodketen tot verlenging franchiseovereenkomst

De zaak speelt begin dit jaar. De franchisenemer weigert al jaren de bij verlenging aangeboden nieuwe franchiseovereenkomst te ondertekenen aangezien deze een verslechtering van zijn rechtspositie met

Door Jeroen Sterk|01-09-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer

Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden

Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising

Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.

Door Ludwig en van Dam|10-08-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?

De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had

Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers

In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?

Bestuurdersaansprakelijkheid van een franchisenemer na falend beroep op ondeugdelijke prognose.

Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 11 juli 2017 een beslissing genomen over de vraag of de franchisegever met succes de bestuurder van een b.v. kon aanspreken voor het niet-nakomen van de

Ga naar de bovenkant