Artikel De Nationale Franchise Gids: “Kamervragen gesteld over (schijn-)zelfstandigheid franchisenemers” – d.d. 24 juli 2019 – mr. M. Munnik

Over de zogenaamde schijnzelfstandigheid binnen de verhouding tussen franchisegever en franchisenemer zijn onlangs Kamervragen gesteld. Is er nu sprake van een franchiseverhouding of kan een samenwerking tussen ‘franchisegever’ en ‘franchisenemer’ worden gekwalificeerd als een arbeidsrelatie? Niet in alle gevallen is het even makkelijk deze vraag te beantwoorden. In de regel is een franchisenemer immers een zelfstandig ondernemer, maar in sommige gevallen zijn zelfs de werktijden van de franchisenemer voorgeschreven. Wat is er dan nog over van die zelfstandigheid?

De gevolgen van een kwalificatie tot een arbeidsrelatie kunnen (financieel) zeer ingrijpend zijn. Wanneer een franchiserelatie gekwalificeerd wordt als een arbeidsrelatie heeft dit tot gevolg dat de franchisegever alsnog loonbelasting of sociale premies dient af te dragen. Tevens gelden de verplichtingen zoals opgenomen in de wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML). Wanneer een franchisenemer als gevolg van de exploitatie niet het minimumloon heeft ontvangen zal dit alsnog betaald moeten worden. Ook zijn op grond van deze wet aanzienlijke boetes van toepassing. Een en ander kan dus grote financiële gevolgen hebben.

De verhouding tussen partijen kwalificeert zich volgens de het Burgerlijk Wetboek als arbeidsrelatie wanneer de werknemer zich verbindt persoonlijke arbeid te verrichten, de werkgever zich verbindt tot het betalen van loon en de werknemer de arbeid verricht in dienst van de werkgever.

Daarnaast is sinds 2016 de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (wet DBA) ingevoerd. Deze wet is de vervanger van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). Waar vóór 2016 met name de verantwoordelijkheid ter voorkoming van schijnzelfstandigheid bij de ZZP’er (en dus in veel gevallen ook de franchisenemer) lag, is sinds de wet DBA sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid. In de franchiseverhouding zijn dus zowel franchisegever als franchisenemer verantwoordelijk schijnzelfstandigheid te voorkomen. De handhaving van deze wet vindt (overigens beperkt) plaats door de Belastingdienst.

Door de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW) wordt daarnaast ook de WML gehandhaafd. Alhoewel schijnzelfstandigheid geen zelfstandig te beboeten feit is op grond van deze wet, kan het wel onderdeel zijn van de overtreding.  Op de vraag aan Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of de Inspectie SZW ook het risico op schijnzelfstandigheid bij franchisenemers in beeld heeft, wordt echter aangegeven dat in de risico- en omgevingsanalyse van de Inspectie SZW, onderbetaling en uitbuiting van franchisenemers niet naar voren komen als aanzienlijke risico’s. De risico’s worden in kaart gebracht op grond van het aantal meldingen, en die zijn in de verhouding franchisegever franchisenemer beperkt. 

Franchiseovereenkomsten bestaan er in alle soorten en maten. Van de zogenaamde wurgcontracten tot een overeenkomst met veel vrijheid voor de franchisenemer. Waar in sommige gevallen alles tot in detail is geregeld, wordt in andere gevallen slechts op hoofdlijnen instructies gegeven of is zelfs helemaal geen sprake van een handboek. De kwalificatie tot een arbeidsrelatie zal uiteraard eerder plaatsvinden wanneer de franchisegever precies voorschrijft hoe de exploitatie van een franchisevestiging dient plaats te vinden. Een belangrijk criterium dat een franchiserelatie van de arbeidsrelatie onderscheid is bijvoorbeeld of de franchisenemer zelf verplicht is tot het uitvoeren van de werkzaamheden of dat hij hiervoor ook (tevens) personeel kan inschakelen.

Op de vraag aan welke voorwaarden een franchiseovereenkomst dient te voldoen, zodat sprake is van ondernemerschap in plaats van schijnzelfstandigheid, wordt door Minister Koolmees geantwoord dat tussen partijen op dit moment volstrekte contractvrijheid geldt. Er gelden dan ook op dit moment geen eisen. Indien er twijfel is over de kwalificatie van de arbeidsrelatie dan dienen partijen dit voor te leggen aan de rechter. Op dat moment zullen alle omstandigheden van het geval worden meegewogen. Dit antwoord geeft weinig houvast.

Vooralsnog lijkt het erop dat met het beantwoorden van de vragen door Minister Koolmees over (schijn-)zelfstandigheid bij franchisenemers het met de politieke aandacht in dit kader is gedaan. Wellicht dat toekomstige wetgeving wel meer duidelijkheid zal geven over de in sommige gevallen dunne scheidslijn tussen de franchiserelatie en een arbeidsrelatie. Ook is het mogelijk om een en ander zowel bij de Belastingdienst als bij de Inspectie SZW te melden wanneer er een vermoeden bestaat dat sprake is van schijnzelfstandigheid. Dit kan zowel om bijvoorbeeld bij twijfel de franchiseovereenkomst te laten toetsen, waarbij niet alleen naar de franchiseovereenkomst maar ook naar de franchiserelatie in zijn geheel dient te worden gekeken, alsook wanneer reeds sprake is van een (langdurige) overtreding. Bij twijfel is het in ieder geval van belang dat toetsing – idealiter vooraf – plaatsvindt. 

Klik hier voor het gehele artikel. 

mr. M. Munnik   – franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies.

Wilt u reageren? Ga naar: munnik@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Franchisenemers Sandd vinden genoegdoening in vernietiging fusie Sandd en PostNL – d.d. 12 juni 2020

De franchisenemers van postbezorger Sandd stapten in november naar de rechter, bijgestaan door Ludwig & Van Dam Advocaten. Rechtbank Rotterdam doet uitspraak inzake overname door PostNL.

Door Alex Dolphijn|12-06-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Plenaire behandeling d.d. 9 juni 2020 in de Tweede Kamer van de Wet Franchise – d.d. 10 juni 2020 – mr. A.W. Dolphijn

Op 9 juni 2020 is in de Tweede kamer het wetsvoorstel tot de Wet Franchise plenair behandeld. Er is een amendement en een motie ingediend.

Door Alex Dolphijn|10-06-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Franchising is “een knelpunt in de aanpak van zorgfraude” – d.d. 10 juni 2020 – mr. A.W. Dolphijn

Volgens de diverse toezichthoudende instanties in de zorgsector kunnen franchiseconstructies gezien worden als een niet-transparante bedrijfsconstructie waarbij het toezicht op professionele en intege

Door Alex Dolphijn|10-06-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel Franchiseplus: “Franchisegevers participeren in franchisenemers”- d.d. 3 juni 2020 – mr. A.W. Dolphijn

Steeds vaker participeren franchisegevers in de onderneming van de franchisenemer. Er zijn diverse voordelen te bedenken voor zowel de franchisenemer als de franchisegever.

Door Alex Dolphijn|03-06-2020|Categorieën: Columns|

Artikel De Nationale Franchise Gids – “Corona-korting op huur” – d.d. 2 juni 2020 – mr. A.W. Dolphijn

Als een huurpand verplicht gesloten is vanwege corona, dan kan er sprake zijn van een recht op huurprijsvermindering, aldus de rechtbank Noord-Nederland.

Door Alex Dolphijn|02-06-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel Franchise+ – Franchisenemers genieten, wat betreft een concurrentiebeding, dezelfde bescherming als werknemers en handelsagenten – d.d. 7 mei 2020 – mr. R.C.W.L. Albers

Het komt nogal eens voor dat, met name door franchisenemers, te lichtvaardig wordt gedacht over de geldigheid van een postcontractueel beding van non-concurrentie.

Door Remy Albers|07-05-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|
Ga naar de bovenkant