Arbitragebeding in franchiseovereenkomst soms onhandig

De rechtbank Gelderland heeft op 20 juli 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4868 een uitspraak gedaan over de geldigheid van een afspraak in een franchiseovereenkomst, waarbij geschillen beslecht zouden worden door middel van arbitrage in plaats van door de “gewone” rechter. Uit deze uitspraak blijkt dat bij het kiezen voor een arbitragebeding in een franchiseovereenkomst er soms negatieve praktische gevolgen zijn waarover op voorhand misschien niet is nagedacht. 

Een franchisenemer heeft een franchisegever gedagvaard wegens het schenden van verplichtingen uit hoofde van de franchiseovereenkomst. Naast de franchisegever zijn ook de direct bestuurder en de indirect bestuurder van de franchisegever gedagvaard. Hen wordt aansprakelijkheid verweten op grond van een zelfstandige onrechtmatige daad, dan wel bestuurdersaansprakelijkheid. 

De franchisegever verweert zich tegen de bevoegdheid van de gewone rechter en wijst er op dat in de franchiseovereenkomst neergelegd is dat geschillen beslecht worden door middel van arbitrage. De rechtbank overweegt dat de franchiseovereenkomst een arbitragebeding bevat en dus slechts ten aanzien van die geschillen de franchisegever gehouden is aan het arbitragebeding. Ten aanzien van de aansprakelijkheid van de direct en indirect bestuurder geldt geen arbitragebeding. Daarvoor geldt de hoofdregel. Dit, ondanks dat het arbitragebeding ziet op geschillen “naar aanleiding van” de franchiseovereenkomst. 

De slotsom is dat voor wat betreft het geschil jegens de franchisegever de rechtbank onbevoegd is en ten aanzien van de direct en indirect bestuurder de rechtbank wel kan oordelen. Dit kan tot het onvoorziene geval leiden dat de geschillen als het ware gesplitst worden en de feitelijke grondslagen weliswaar hetzelfde kunnen zijn, maar het oordeel van de rechtbank en het oordeel van de arbiter zou kunnen verschillen.

Bij het opstellen van een arbitragebeding verdient het de aandacht om rekening te houden met eventuele aanverwante of analoge geschillen en niet tegelijkertijd bij hetzelfde scheidsgerecht ondergebracht zouden kunnen worden. De rechtbank oordeelde in onderhavige kwestie dat het arbitragebeding niet doorbroken kan worden, omdat het opsplitsen van de zaak tot een ondoelmatige procesvoering zou leiden.

Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat 

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.

Andere berichten

Eigen prognose wel gehaald, dan franchisegever niet aansprakelijk

In een recente kwestie die voorlag bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ...

Bijdrage mr. A.W. Dolphijn in het tijdschrift Contracteren 2022, nr. 1 – De standstillperiode bij het aangaan van de franchiseovereenkomst

In het tijdschrift Contracteren is een bijdrage van mr Dolphijn ...

Artikel Franchise+: “Hoever reikt de bescherming van een non-concurrentiebeding?” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 8 maart 2022

Een franchisegever investeert veel tijd, energie en geld in haar ...

Franchisenemer omzeilt non-concurrentiebeding via partner – mr. R.C.W.L. Albers – d.d. 24 februari 2022

In een recente kwestie poogde een franchisegever op het gebied ...

Door mr. R.C.W.L. Albers|24-02-2022|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , , |
Ga naar de bovenkant