Agentuur: enige hoofdlijnen
Met enige regelmaat worden in de praktijk vragen gesteld met betrekking tot de juridische aard van een franchise-overeenkomst in relatie tot met name agentuurconstructies. Soms wordt ook wel eens ten onrechte gedacht dat franchising een vorm van agentuur is. Hoewel mengvormen kunnen bestaan, is dat in zijn algemeenheid niet zo.
Een agent handelt in wezen niet voor eigen rekening en risico, doch bemiddelt bij de verkoop van produkten of diensten ten behoeve van zijn principaal. De principaal factureert en levert, en er komen overeenkomsten tot stand tussen de uiteindelijke gebruiken en de principaal en dus niet met de agent. Agentuur is geregeld in boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en als zodanig aan enige dwingendrechtelijke regels onderworpen. Een voor de praktijk belangrijke regel is dat bij het einde van de agentuurovereenkomst de agent in beginsel recht heeft op een goodwillvergoeding van de principaal. De grond daarvoor is er in gelegen dat de agent geen winst uit onderneming kan genereren uit de verkoopopbrengst van de produkten van de principaal. Hij ontvangt daarvoor slechts een tevoren tussen partijen overeengekomen provisie. Teneinde het gemis aan zuivere winst uit onderneming te compenseren, is de genoemde goodwillregeling in de wet opgenomen.
Tegenover agentuur staat de met de algemene term aangeduide wederverkoop-overeenkomst. Daaronder valt in beginsel ook een franchise-overeenkomst. De wederverkoper koopt zelfstandig als klant van de leverancier/producent de produkten en verkoopt deze ook weer zelfstandig aan zijn eigen klanten. De wederverkoper draagt het volledige risico en de volledige verantwoording en kan, dusdoende, zijn eigen prijzen en daarmee ook zijn eigen marge en winst vaststellen, uiteraard binnen de bandbreedte die de markt biedt. De keuze of, binnen een bepaald samenwerkingsverband, agentuur of wederverkoop is te prefereren is niet in zijn algemeenheid te maken. Een en ander is sterk organisatie en branche-afhankelijk. Wel is het zo dat agentuur in beginsel buiten het bereik van de mededingingsregelgeving valt, waardoor bijvoorbeeld met betrekking tot prijzen en gebiedsafbakeningen verdergaande afspraken zijn te maken dan wanneer er sprake is van een wederverkoop- of een franchiseconstructie. Zodoende kan een leverancier/producent welke zich bedient van een agentuurconstructie in beginsel meer invloed uitoefenen op bijvoorbeeld de marktbewerking dan in een wederverkoopconstructie.
Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies
![](https://ludwigvandam.megaconcept.nl/wp-content/uploads/2020/12/232court-min-400x222.jpg)
Andere berichten
Spoedeisend belang in kort geding
Bij juridische geschillen bestaat de mogelijkheid om door middel van een kort geding de rechtbank te verzoeken voorlopige voorzieningen te treffen.
Opschorting fee door franchisenemer op zichzelf niet automatisch grond voor opschorting goederenleveranties door franchisegever
Recentelijk oordeelde de voorzieningenrechter te Assen dat een franchisegever ten onrechte de goederenleveranties had opgeschort.
Codificatie of zelfregulering in de franchisesector
Codificatie of zelfregulering in de franchisesector
Huurrecht en franchise: goedkeuring van afwijkende bedingen in de huurovereenkomst, ondanks wezenlijke aantasting en het ontbreken van een gelijkwaardige maatschappelijke positie tussen de huurder en verhuurder
Huurrecht en franchise: goedkeuring van afwijkende bedingen in de huurovereenkomst.
Overdracht bedrijf franchisenemer: franchisegever faciliteert franchisenemer correct bij afwikkeling
Op 12 november 2014 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen de franchisegever en de franchisenemer over de rechtmatigheid van de beëindiging van de franchiseovereenkomst.
Franchising als dringend eigen gebruik
In een arrest van 18 november 2014, heeft het gerechtshof te Den Bosch zich onder meer gebogen over de vraag of een verhuurder de huur van een bedrijfsruimte mag opzeggen wegens dringen eigen gebruik.