Afwijking looptijd franchise-overeenkomst en huurovereenkomst

Het komt nog al eens voor dat franchisegever en franchisenemer de tussen hun bestaande (onder)huurovereenkomst en franchise-overeenkomst willen koppelen door middel van bedingen die afwijkend zijn met het semi-dwingend huurrecht. In de praktijk wordt dan overeengekomen dat, indien de franchise-overeenkomst wordt beëindigd, daarmee tevens de onderhuurovereenkomst tussen franchisegever en franchisenemer is beëindigd. Als partijen een dergelijk afwijkend beding willen opnemen in hun onderhuurovereenkomst en dit beding vervolgens doorleiden naar hun franchise-overeenkomst, kan rechterlijke goedkeuring van dat beding worden verzocht. Wordt die goedkeuring verleend, dan is het beding niet meer vernietigbaar op grond van zijn afwijkend karakter, dat immers in strijd is met de wet.

De rechter kan alleen goedkeuring verlenen aan bedingen waarin de nadelen van de franchisenemer, tevens onderhuurder wordt afgeweken van de specifieke bepalingen in dit kader. Het heeft derhalve geen nut om goedkeuring te verzoeken van andere wettelijke bepalingen die bescherming bieden aan de franchisenemer in zijn hoedanigheid van huurder, zoals het voorkomen van abrupte prijsstijgingsbepalingen.
In de praktijk is doorgaans sprake van een gezamenlijk verzoek van de franchisegever en franchisenemer om goedkeuring van het afwijkend beding te krijgen. Er wordt alsdan goedkeuring verleend om een afwijkende looptijd van de onderhuurovereenkomst gelijk te laten lopen met die van de franchise-overeenkomst, zodat beide overeenkomsten gelijktijdig kunnen worden beëindigd aan beide partijen.

In de praktijk brengt een en ander met zich mee dat diverse kantonrechters in verschillend oordelen omtrent dezelfde verzoeken. Meestal wordt een beding zoals door franchisegever en franchisenemer gewenst echter wel goedgekeurd, mits voorzien van een goede motivering. Een deugdelijk beding in dit kader stelt dat de franchisegever in zijn hoedanigheid van verhuurder, in de (onderhuur)overeenkomst met de franchisenemer overeenkomt dat door middel van een enkele schriftelijke kennisgeving van franchisegever aan franchisenemer met onmiddellijke ingang de franchise-overeenkomst kan worden beëindigd, waarbij de franchisenemer zich niet zal verzetten tegen gelijktijdige beëindiging van de onderhuurovereenkomst volgen van de franchise-overeenkomst – zonder nadere opzegging en rechtelijke toetsing de onderhuurovereenkomst tevens alsdan wordt beëindigd.

Vanzelfsprekend is een genuanceerde formulering en motivering van bedoeld beding en onderliggende regeling een vereiste wil de goedkeuring daadwerkelijk kans van slagen hebben.
Franchisegever en franchisenemer dienen dus gezamenlijk er voor te kiezen om in te steken op een dergelijk beding. Let wel: in de praktijk betekent dit niet dat er in die situatie geen enkele huurbescherming meer is voor de franchisenemer / onderhuurder. De positie van partijen is evenwel zeer duidelijk – vooraf – gemarkeerd.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Column Franchise + – mr. Th.R. Ludwig: “Op weg naar risicoaansprakelijkheid”

Onlangs heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een prognosekwestie.

Geen geldig beroep op non-concurrentiebeding bij franchising

De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft op 28 februari 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:1469, beslist over de vraag of een franchisenemer gehouden kon worden aan een non-concurrentiebeding.

Structureel ondeugdelijke omzetprognoses van de franchisegever

De rechtbank Limburg heeft op 15 maart 2017 in acht vergelijkbare vonnissen (waaronder ECLI:NL:RBLIM:2017:2344) de franchiseovereenkomsten van diverse franchisenemers van de P3-franchiseformule

Franchisenemer verplicht meewerken aan formulewijziging?

De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft zich op 24 maart 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1860, wederom gebogen over de kwestie waarbij Intertoys de winkels van Bart Smit wenst om te bouwen

Leveringsstop van franchisegever niet toegestaan

Op 9 februari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, ECLI:NL:RBGEL:2017:1372, geoordeeld dat een franchisegever haar verplichting tot belevering van de franchisenemer niet

Alex Dolphijn in het Financiële Dagblad over het arrest van de Hoge Raad inzake Street-One

Franchisegevers eerder aansprakelijk bij foute prognoses Franchisenemers kunnen hun moederorganisatie voortaan makkelijker aansprakelijk stellen voor ondeugdelijke winst en omzetprognoses.

Ga naar de bovenkant