Afhaalpunt vereist winkelbestemming

In mijn supermarktnieuwsbrief van 11 juli 2013 voorspelde ik al dat het vestigen van afhaalpunten voor via internet bestelde goederen de gerechtelijke pennen wel in beweging zou brengen. Mede gezien de onduidelijkheid of dergelijke afhaalpunten al dan niet een detailhandelbestemming vereisen. Welnu, de rechtbank Oost-Brabant heeft zich inmiddels op 14 maart 2014 hierover uitgelaten. De kwestie betreft een afhaalpunt voor via internet bestelde fietsen. Deze fietsen zouden kunnen worden afgehaald bij de groothandel en het afhalen is slechts een zeer beperkt onderdeel van de totale groothandelsactiviteiten. Desalniettemin is de rechtbank van mening dat het feitelijk leveren van deze goederen als een detailhandelsactiviteit dient te worden beschouwd. Dit is met name daarom een interessante uitspraak omdat dergelijke afhaalpunten als paddenstoelen uit de grond schieten. In ieder geval kan met deze uitspraak in de hand worden betoogd dat een solitair gevestigd afhaalpunt niet mogelijk is zonder dat het bestemmingsplan voorziet in een detailhandelbestemming op die locatie. In het feit dat van tevoren wordt betaald via internet en de feitelijke transactie aldus via internet al heeft plaatsgevonden ziet de rechtbank ook geen aanleiding om tot een andere conclusie te komen. Uiteraard dient wat wel en niet mogelijk is op een bepaalde locatie te worden beoordeeld aan de hand van het vigerende bestemmingsplan voor die locatie. De lijn in de rechtspraak die zich aftekent is echter duidelijk. Die franchisenemers die zich beconcurreerd weten door de eigen franchisegever die dergelijke afhaalpunten vestigt, hebben hiermee aldus een goed instrument in handen om zich daartegen te verweren, ook al vindt deze concurrentie plaats buiten het exclusieve gebied. Ten slotte bevestigt de rechtbank nog dat de ondernemer die hiervan rechtstreeks concurrentie ondervindt als belanghebbende mag worden beschouwd in het kader van het bestuursrecht en aldus om handhaving van dergelijke verboden activiteiten kan verzoeken. Het toont eens te meer aan dat franchisegevers in de levensmiddelenbranche zich ervan dienen te vergewissen dat dergelijke afhaalpunten als integraal onderdeel van de formule dienen te worden beschouwd.

 

Mr J. Sterk  – Franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchiseadvocaten,franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Mail naar sterk@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Interview mr. J. Sterk en mr. C. Rutten in Franchise+: “Oproep aan automotive sector: bereid je goed voor op nieuwe Wet franchise” d.d. 2 oktober 2020

De nieuwe Wet Franchise heeft een brede uitwerking, ook in de automotive sector. Maar of men zich er daar voldoende van bewust is?

Artikel De Nationale Franchise Gids – “Coronakorting van 50% op de huur” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 15 september 2020

Tegenvallende omzetten in verband met de coronacrisis kunnen betekenen dat de huurprijs gehalveerd wordt, ook als er sprake is van een deels omzetgerelateerde huur.

Door Alex Dolphijn|15-09-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel Franchise+ – “Franchisegever hanteert “afgeleide formule” (zonder dat hij het weet)” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 9 september 2020

Tal van franchisegevers zullen zich niet bewust zijn van het gegeven dat zij een “afgeleide formule” gebruiken zoals bedoeld in de Wet franchise.

Door Alex Dolphijn|09-09-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel mr. C. Damen – Drie voorwaarden bij het recht op klantenvergoeding voor de agent bij de beëindiging van de agentuurovereenkomst – d.d. 26 augustus 2020

Bij de agentuurrelatie tussen een agent en een opdrachtgever (de principaal) leggen partijen hun samenwerkingsafspraken vast in een agentuurovereenkomst. Wanneer de principaal de agentuurovereenkomst

Door mr. C. Damen|26-08-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel mr. C. Damen – “Wanneer geldt de exhibitieplicht voor het overleggen de franchiseovereenkomst?” d.d. 17 augustus 2020

Geldt de exhibitieplicht voor het tonen van een (franchise)overeenkomst in een procedure, wanneer de procespartijen niet in rechtsbetrekking staan tot de (franchise)overeenkomst?

Door mr. C. Damen|17-08-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|
Ga naar de bovenkant