Acquisitiefraude vs. dwaling bij franchiseprognoses

Wie moet bewijzen dat de prognose van de franchisegever ondeugdelijk is? In beginsel is dat de franchisenemer. Als de franchisenemer een beroep doet op de Wet Acquisitiefraude, dan kan het zijn dat de bewijslast omgekeerd wordt. De franchisegever, en dus niet de franchisenemer, zal in dat geval moeten bewijzen dat de afgegeven prognose niet misleidend was. 

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde dat de bewijslastomkering bij de Wet Acquisitiefraude, niet ook geldt bij een beroep van de franchisenemer op dwaling. Zie gerechtshof Amsterdam 16 januari 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:123. In eerste aanleg had de franchisenemer tevergeefs slechts een beroep gedaan op dwaling. Zie rechtbank Noord-Holland 27 februari 2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:1590. 

Als er sprake is van dwaling hoeft er niet tevens sprake te zijn van een onrechtmatige daad van de franchisegever. Bij dwaling stelt de franchisenemer dat hij de franchiseovereenkomst sloot bij een onjuiste voorstelling van zaken. Daarbij is van belang dat de franchisegever betrokken is bij het ontstaan van die vergissing of misverstand. Van een onrechtmatige daad is sprake als er een fout begaan is. Het handelen van de franchisegever in strijd met de Wet Acquisitiefraude levert een onrechtmatige daad op. 

Een franchisenemer die meent dat de voorgehouden prognose ondeugdelijk is, dient er goed aan te bedenken hoe hij dit aanvliegt. 

Mr. A.W. Dolphijn – franchiseadvocaat 

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.

Andere berichten

Seminar mrs. J. Sterk en M. Munnik – Donderdag 2 november 2017: “Belangrijke juridische ontwikkelingen voor franchisegevers”

Advocaten Jeroen Sterk en Maaike Munnik van Ludwig & Van Dam Advocaten praten u bij over de status van en de ontwikkelingen rondom De Nederlandse Franchise Code en de Wet Acquisitiefraude.

Door Jeroen Sterk|02-11-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Goodwill bij einde franchiseovereenkomst

In een kwestie bij het gerechtshof Amsterdam 26 september 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3900 (Seal & Go) vorderde een franchisenemer een vergoeding van goodwill (ex artikel 7:308 BW) nadat de

Doorbelasting te hoge kostprijs als verborgen franchise fee

Uit een tussenvonnis van de rechtbank Den Haag van 30 augustus 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:10597 (Happy Nurse) blijkt dat de rechtbank zich gebogen heeft over de vraag of de door de franchisegever aan de

Schadebegroting na onterechte beëindigen franchiseovereenkomst door franchisegever

In een arrest van de Hoge Raad van 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2372 (Franchisenemer/Coop) was aan de orde dat supermarktorganisatie Coop afspraken niet nagekomen was, waardoor de franchisenemer

Ga naar de bovenkant