Aanprijzingen door de franchisegever in algemene bewoordingen zijn toegestaan – d.d. 6 maart 2020 – mr. A. W. Dolphijn

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde op 21 januari 2020,
ECLI:NL:GHAMS:2020:116, dat de door een franchisegever gegeven informatie
omtrent omzetverhoging, kostenbesparing, meer klandizie en klantenbinding
te algemeen van aard is om een beroep op acquisitiefraude of dwaling te
laten slagen. Van misleiding door de franchisegever is geen sprake en de
(aspirant) franchisenemer is niet door de franchisegever verwijtbaar op het
verkeerde been gezet.

In dat kader is ook geoordeeld dat van een potentiële franchisenemer mag
worden verwacht dat hij weet dat de franchiseformule gericht is op zaken
als omzetverhoging en kostenbesparing, maar dat concrete resultaten van
velerlei omstandigheden afhankelijk zijn, zoals bijvoorbeeld de wijze
waarop de franchisenemer zijn onderneming voert.

Wel is het zo dat, indien de franchisegever concrete informatie over
omzetprognoses en dergelijke geeft, hij onrechtmatig handelt indien die
informatie onjuist is en hij dat weet, dan wel zijn onzorgvuldigheid tot
die fouten heeft geleid. Het gerechtshof verwijst daarbij naar het arrest
HR 24-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:311 inzake Street One. In dit geval is
dergelijke concrete informatie echter niet door de franchisegever
verschaft. Dat staat ook met zoveel woorden in de overeenkomst, aldus het
gerechtshof.

De grens tussen enerzijds aanprijzingen in algemene bewoordingen en
anderzijds verwijtbare misleiding en een verkeerde voorstelling van zaken,
blijft een lastige kwestie.

Mr. A.W. Dolphijn – franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt
u reageren?

Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

De herstructurering binnen de formules van Intergamma in juridisch perspectief

De juridische werkelijkheid is soms weerbarstiger dan de feitelijke. De geruchtmakende kwestie bij Intergamma is daar een mooi voorbeeld van.

Non-concurrentiebeding bij verkoop franchiseonderneming

Hoe scherp dient een non-concurrentiebeding te zijn bij de verkoop van een franchiseonderneming aan de franchisegever? Die vraag was aan orde in een geschil waarin de rechtbank Gelderland op

Franchisegever faalt met beroep op non-concurrentiebeding

Alhoewel een non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst geldig geformuleerd is, kan er toch een situatie ontstaan die dermate diffuus is dat de franchisegever er geen beroep op kan doen.

Overnames en franchisenemersbelang

Het zal niemand zijn ontgaan, zeker het laatste jaar kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de Nederlandse economie zich weer fors in de lift bevindt.

Welke rechter bij huur- en franchiseovereenkomst?

Welke rechter is bevoegd te oordelen over een samenhangende huur- en franchiseovereenkomst?

Ga naar de bovenkant